Het baalmomentje

cropped-schermafbeelding-2014-10-25-om-21-39-38.pngDe winkeldief die van de winkelier pikt krijgt een boete van 250 euro, de winkelier die die winkeldief een paar optaters verkoopt moet een boete betalen van 350 euro.
Dit twitterde ik deze week de wereld in naar aanleiding van twee strafzaken bij de politierechter.
De reacties waren verontwaardigd en niet van de lucht: die rechter zal gekke Henkie wel wezen, veel krommer moet het in dit land niet worden, een iemand gaat emigreren.

Het is een bekend gegeven dat hoe meer feiten mensen kennen over een kwestie, hoe genuanceerder het oordeel is.
Twitter is met die 140 lettertjes inclusief de spaties wat dat betreft een regelrechte ramp voor het kennen van de waarheid (zin met 124 tekens).
Een eenkolommetje in de krant is iets beter.
Een boek is het beste.

Tijdens de eerste strafzaak zat Bernard op de publieke tribune.
Bernard (39) is ondernemer, hij verkoopt in een winkel in Groningen faillissementsartikelen.
Veel gereedschap.
Zoals alle winkeliers heeft Bernard last van winkeldieven.
Winkeldieven willen alles gratis en kosten daardoor klauwen met geld.
De politierechter zegt een paar keer tegen Bernard dat ze zich zijn frustratie heel goed kan voorstellen.

Een vaste bezoeker van de nering van Bernard was Willem (43).
Willem is een dief.
Willem had zelfs een eigen website met daarop filmpjes.
Op die filmpjes was te zien hoe Willem winkelspullen in zijn jas stopte.
Of zoals juristen dat zeggen: hoe Willem een bepaald goed uit de macht van de eigenaar haalde.
Langs de ringweg om Groningen stond enige tijd een bord met een verwijzing naar ‘Willem is een dief punt nl’.

Willem is niet komen opdagen.
Hij heeft genoeg aandacht gehad, vindt hij.
Die website was ook niet zijn idee geweest, maar dat van Bernard.
Willem had aangifte gedaan wegens het schenden van zijn privacy.
Bernard was blij met die aangifte geweest want hij zag er een bekentenis in.
Willem erkende daarmee immers dat hij de stelende man was op de beelden.

De officier van justitie vindt dat ook en beticht Willem van zes winkeldiefstallen.
Winkelier Bernard zegt dat hij voor 9.000 euro is gedupeerd en wil dat geld nu zien.
De aanklager vindt 1.400 euro reëler.
Het probleem is dat de beelden wel laten zien dat Willem dingen pikt, maar niet duidelijk is wat.
De middenstand weet daar raad mee, maar juridisch gezien is het lastig.

Omdat de diefstallen al twee jaar geleden zijn gepleegd – de strafrechtspleging verloopt uiterst traag in Groningen – vindt de officier van justitie het niet opportuun een gevangenisstraf te eisen.
Hij zegt dat-ie ook rekening moet houden met het feit dat Willem al enigszins is gestraft door die website met daarop ongewild zijn verschijning.
De officier van justitie: ‘Het openbaar maken van die beelden diende geen opsporingsbelang en Willem heeft het als straf ervaren. Alles in overweging nemende eis ik voor zes winkeldiefstallen een werkstraf van 80 uur.’

De advocaat is de duivel en zegt dat die camerabeelden helemaal niet als bewijs mogen worden gebruikt.
De beelden zijn in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens.
De advocaat: ‘De beelden zijn gelijk aan die van een gluurder. Komt bij dat op de beelden dan misschien is te zien dat Willem dingen in z’n jas stopt, maar er zijn geen beelden van bij de kassa. Misschien haalde Willem het spul bij de kassa wel weer uit zijn jas om te betalen. Dat kunnen we niet uitsluiten.’

De politierechter denkt na.
Bernard kijkt als gedupeerde niet met een blik die duidt op veel vertrouwen in deze rechtsgang.
Hij hoort de rechter hardop wikken en wegen.
De beelden mogen want van een burger.
En te zien is dat Willem iets in zijn zak steekt wat niet van hem is.
Maar niet is te zien wat er daarna gebeurt.
Dus wat de advocaat zegt.
Niet bewezen kan worden dat er steeds sprake is van een voltooide winkeldiefstal.
Een keer (van de zes) kan dat wel, maar dan gaat het om een oud feit, uit 2012.
Komt bij dat de winkelier met die website het recht in eigen had heeft genomen.
De politierechter: ‘Ik veroordeel Willem tot een geldboete van 250 euro. Omdat we niet weten wat hij heeft gestolen, kan ik geen schadevergoeding toekennen.’

Bernard slaakt een diepe zucht.
Hij baalt stevig.
De politierechter vraagt met een vriendelijkste glimlach of hij nu naar voren wil komen, voor de volgende strafzaak.
Die is net andersom.
Bernard is nu de verdachte.
Willem het slachtoffer.
Willem is er weer niet.

Bernhard had Willem op diefstal betrapt en al veel beeldmateriaal van vorige diefstallen in z’n bezit.
Dacht: nu heb ik hem.
Willem stelde nog voor het buiten de politie om af te handelen, maar de winkelier weigerde dat; hij had de politie al gebeld.
Toen Willem dat in de gaten kreeg, wilde hij er vandoor gaan.

De winkelier verzocht de winkeldief te blijven staan.
Nee.
Hij sleurde hem aan zijn kraag uit de auto.
Daarna sloeg hij met kracht.
Nee.
Hij duwde slechts een beetje.
Nietes.

Een getuige: de winkelier bleef maar schoppen en slaan, echt heel erg.
De winkelier: die getuige is mijn buurman met wie ik in onmin leef. Logisch dat hij tegen mij is.
De medische verklaring: forse hematomen. Dat zijn blauwe plekken met zwellingen.
Dus een ernstige mishandeling, zegt de officier van justitie.
De politierechter zegt dat ze menselijkerwijs zich de frustratie bij de winkelier kan voorstellen.

De aanklager: ‘Maar het was buitenproportioneel.’
De rechter: ‘Klopt het dat u aan vechtsport doet?
Bernard: ‘Ja.’
De officier van justitie: ‘Ik eis een geldboete van 350 euro.’
De rechter: Wilt u tot slot nog iets zeggen, want u heeft recht op het laatste woord.’
Bernard: ‘Ik laat nu mijn hart spreken. Dit voelt als de omgekeerde wereld. Maar u zit hier om recht te spreken en daar wens ik u veel sterkte bij.’

De politierechter: ‘Ik geloof niet dat de getuige liegt. Maar de foto’s uit de medische verklaring zijn objectief. Op die foto’s zijn heel forse blauwe plekken te zien. Met zwellingen. Het letsel past bij het toegepaste geweld zoals het slachtoffer het omschrijft. Ik snap dat u hem wilde tegenhouden, maar daarbij bent u een grens overgegaan. Bij de vorige zaak was er onvoldoende bewijs. Ik snap dat uw baalmomentje van zojuist heel goed. Maar dit is weer een andere zaak. Ik veroordeel u tot een boete van 350 euro te vervangen door 7 dagen hechtenis.’

Bernard: ‘Zet het maar weg in dagen.’

Rob Zijlstra

update – 25 oktober 2014 – ondernemer
Bernard is een echte ondernemer: hij probeert van zijn nadeel een voordeel te maken… met een opmerkelijke advertentie in de krant.

Plaats een reactie